Genres: Barok | Renaissance
Componisten: Anoniem | Cypriano de Rore | Giovanni Maria Trabaci | Johann Sebastian Bach | John Taverner | Luzzasco Luzzaschi | Orlando di Lasso | Vincenzo Ruffo | William Byrd
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
Het is geen Festival Oude Muziek als er niet ergens één of meer blokfluiten geklonken hebben.
De blokfluit is, behalve een vaste waarde in het klaslokaal, ook een constante in de Oude Muziekbeweging. Op de Oude Muziekmarkt, die het Festival ieder jaar begeleidt, is vaak een ongelofelijke hoeveelheid blokfluiten in alle soorten en maten te vinden, en in de programmering vind je altijd wel een paar concerten met renaissance- en/of barokmuziek. Soms hoor je één enkele blokfluit met begeleiding, soms een heel ensemble.
Hier horen we een ensemble van vier blokfluiten. Nu geen zeldzaamheid bij mensen die blokfluit hebben leren spelen en dat willen bijhouden. Rond 1600 ook geen zeldzaamheid. Mensen konden vierstemmige chansons spelen (en naar believen ook een of meerdere partijen zelf zingen), of speciale instrumentale stukjes spelen – een genre waarop steeds meer componisten zich toelegden. Hier horen we allebei: we horen bijvoorbeeld liederen van Orlando di Lasso op de blokfluit, maar ook een ricercare van Trabaci. Meestal horen we die laatste muziek op orgel of klavecimbel, maar niemand heeft gezegd dat dat per se moet. De stukken zijn zuiver vierstemmig en uitstekend voor ensembles geschikt. Iets dergelijks geldt voor Bachs Kunst der Fuge. De componist heeft dat op vier balken genoteerd, daarbij steeds rekening houdend met klavierspelende handen maar ook de mogelijkheid openhoudend om het stuk op vier melodie-instrumenten te spelen.
In 1750, het jaar waarin Bach stierf en Die Kunst der Fuge onvoltooid achterliet, was de blokfluit sterk op zijn retour. De fuga ook. Maar Bach bleef tot het einde scherp. Hij mocht dan uit de tijd zijn, maar irrelevant werd hij nooit!