Genres: Classicisme | Romantiek
Componisten/uitvoerenden: Franz Schubert | György Kurtág | Wolfgang Amadeus Mozart
Opnametechniek: Kees Bijl
Een groot componist kan toveren. De strijkkwintetten van Mozart en Schubert zijn niet alleen welluidend maar brengen de luisteraar in ware vervoering.
Het strijkkwartet is de ongekroonde koning van de kamermuziek: evenwichtig van klank, extreem flexibel en perfect toegesneden op de conventies van de westerse muziek. Maar sommigen kunnen de verleiding niet weerstaan om er een vijfde strijker bij te doen. Mozart en Schubert, die allebei hun sporen meer dan verdiend hebben in het strijkkwartet, experimenteerden met kwintetbezettingen.
Mozart schreef zes strijkkwintetten met een extra altviool. Om de vijf instrumenten ten volle te benutten zet Mozart vaak de twee altviolen tegenover de twee violen. Ook de cello krijgt beslist meer te doen dan alleen een saai baslijntje spelen. Schubert schreef één strijkkwintet, waarin hij een cello aan het kwartet toevoegt. Het werk, dat twee maanden voor Schuberts dood het licht zag, is buitengewoon klankrijk en zoals altijd bij Schubert vol onsterfelijke melodieën. Waarschijnlijk is het een feest der herkenning, maar het is geen schande als het werk nieuw voor u is. Integendeel, want dan hebt u de kennismaking met deze heerlijke muziek nog tegoed!
György Kurtág (*1926) is van een andere tijd en andere stijl. Natuurlijk vraagt zijn werk meer van de luisteraar dan Mozart of Schubert. Maar luisteren loont. Bij nader inzien blijkt de knalmoderne Kurtág net zo lyrisch te denken. Zijn generatiegenoten wilden vooral abstracte muziek schrijven, waarin ‘melodie’ een vies woord was en waar de componist het wiel helemaal opnieuw probeerde uit te vinden. Kurtág wilde verbinding houden – niet eens zozeer met de traditie maar wel met de mens. Daarom mochten een melodie en behapbare, menselijke vorm nooit ontbreken.