Als u Frescobaldi kent, kent u hem hoogstwaarschijnlijk van zijn klavierwerken. Maar hij schreef ook vocale muziek.
Girolamo Frescobaldi (1583-1641) was een pionier op het klavecimbel en het orgel. Vrij nieuwe genres als de toccata en de canzona bereikten bij hem ongekende hoogten. Daarmee haalde hij de geschiedenisboekjes en daarvan kennen de concertganger, de platenkoper en de muziekstreamer hem.
Nu was er in die tijd nog een andere nieuwe muzieksoort: de monodie. In korte tijd had deze stijl, waarbij in principe één stem zingt en de begeleiding zich tot akkoorden beperkt, enorm aan populariteit en prestige gewonnen. Ook daarmee heeft Frescobaldi zich beziggehouden. En niet even in zijn vrije tijd of zo! Meerdere boeken met madrigalen liet hij drukken. Als je dat doet, neem je het genre wel serieus, want hoewel madrigalen destijds grof geld konden opleveren, kostte het ook grof geld om koperplaten te laten maken.
Hoog tijd voor ons om deze muziek nu ook serieus te nemen, dachten deze musici. Zij verenigden zich om een uitgebreide keuze aan Frescobaldi-stukken bij de luisteraar te brengen. Wat meteen opvalt, ook voor leken, is de grote verscheidenheid. We horen madrigalen-nieuwe stijl, stukken voor zangstem zonder begeleiding, recitatieven, aria’s en wat al niet meer. Frescobaldi’s ervaring als toetsenman komt duidelijk om de hoek kijken als hij de Passacaglia of de Romanesca ter hand neemt – twee vormen die zeer geliefd waren onder klavecinisten en organisten van die tijd, omdat ze grote variatiemogelijkheden op steeds dezelfde baslijn bieden. Met de menselijke stem heeft Frescobaldi er nu een instrument bij.